maandag 29 januari 2007
Nieuwe site
Ons nieuwe adres is http://beelddenken.wordpress.com
De beheerders
maandag 8 januari 2007
Lesverslag 07
- De uitslag van de enquêtes hebben we besproken. De volgende vragen kwamen o.a. aan de orde in het gesprek:
* Hoeveel beelddenkers heb je uit de enquête gehaald?
* Wat zijn je op- en/of aanmerkingen op de enquête?
* Hoeveel enquêtes hebben we in totaal? 163 (!) stuks.
- Op welke manier gaan we de resultaten van de enquêtes bewerken?
* Heleen had punten op papier gezet. In de klas hebben we die besproken.
* Op- en/of aanmerkingen bij de punten?
- Op welke manier gaan de we resultaten interpreteren?
Lesbeschrijvingen
Uitvoering en evaluatie schrijven + evalueren op de volgende drie punten:
* visualiseren
* structureren
* ervarend leren
Literatuurrapport
Daar moet men nog verder mee aan de slag m.b.v. opmerkingen van Heleen en dan kan het afgerond worden.
Vervolgafspraken
* Op 29 januari moeten alle onderdelen van het verslag af zijn. Ze komen op de website te staan, zodat iedereen het verslag kan bekijken.
* De taken voor het onderzoeksverslag zijn verdeeld en iedereen weet wat hij/zij moet doen.
* We gaan een presentatie geven om te laten zien wat we hebben onderzocht en wat onze resultaten zijn uit het onderzoek. Eventueel nodigen we Roel de Groot daarbij uit. We moeten in een volgende bijeenkomst in de nieuwe periode bekijken hoe we die presentatie gaan vormgeven en wanneer en waar we dat gaan presenteren.
maandag 18 december 2006
Enquete
Het is voor ons erg belangrijk dat jullie ons helpen om te vertellen wat jullie wel of niet nodig hebben! Daarom hebben wij een enquête gemaakt en we zouden er erg blij mee zijn als jullie ons willen helpen door deze in te vullen.
Leeftijd:
Jongen/meisje:
Klas:
Niveau:
Deel 1 Omcirkel het antwoord op de volgende vragen:
Lesverslag 06
Als eerste hebben we het literatuurverslag besproken. De bedoeling is dat het een persoonlijk verhaal wordt en dat het niet alleen citaten uit boeken zijn. Heleen gaat samen met Sofianka en Nadia bespreken hoe dit er uit moet komen te zien. Ze vinden het namelijk moeilijk om dit zelf te bepalen.
Daarna hebben we kort besproken wie de lessen al heeft uitgevoerd en geëvalueerd en daar bleek nog niemand aan toegekomen te zijn. Samen hebben we overlegd wie de lessen gaan uitvoeren en evalueren. De taken hebben we ook bekeken en hier en daar een aantal wijzigingen aangebracht. We zijn tot de conclusie gekomen dat het na de vakantie nog hard werken is om het gehele verslag af te krijgen.
Als laatste hebben we de enquête besproken. Heleen heeft de enquête aan iedereen uitgedeeld en we hebben de enquête bekeken. Samen hebben we vastgesteld welk voorwerk we gaan doen om de enquêtes zo snel en zo goed mogelijk te kunnen verwerken. Linda en Tom gaan de scorelijst aanpassen, omdat die niet meer helemaal klopt.
Afspraken:
1. Iedereen neemt de herziene enquête af in een klas waaraan hij/zij lesgeeft. Voor deel 1 moet je de score bepalen en dit delen door 14. Voor deel 2 hoef je dit niet te doen. De enquête neem je maandag na de vakantie (8 januari) mee naar college.
2. Linda en Tom passen de scorelijst voor de enquête aan en mailen die naar iedereen uit de klas.
3. Na de vakantie zijn de lessen gegeven en de enquêtes afgenomen. We bekijken de resultaten en maken nieuwe afspraken. Daarna gaat iedereen met zijn/haar taken aan de slag en liggen er na de tentamenweek drie producten en is er een complete website over beelddenken en ons onderzoek daarover.
zondag 17 december 2006
Lesmateriaal Gebarentaal
Leerlingmateriaal
Wat is gebarentaal?
Je gaat de komende lessen bezig met gebarentaal. Een taal die anders is als de gesproken taal. Bij gebarentaal denk je al snel aan de taal die de dove mensen gebruiken om met elkaar te praten. Dit is het meest bekend. Daarnaast heb je ook nog andere soorten gebarentaal. Als je op een verjaardag bent en jij ‘praat’ met je vriend of vriendin aan de andere kant van de kamer, dan doe je dat ook vaak met gebaren. Sommige leerlingen hebben ook vast eens een geheimtaal van gebaren gemaakt. Dit zijn andere soorten gebarentaal.
Gebarentaal is een taal die je doet. De taal die wij spreken, komt voornamelijk uit je mond door geluiden te maken. Bij gebarentaal ligt dat helemaal anders. Daar laat je met je lichaam zien wat je bedoelt, je ‘doet’ de taal dus eigenlijk.
De gebarentaal wordt in bijna alle landen gebruikt voor dove mensen. Er is alleen één belangrijk ding dat niet vergeten mag worden: de doven van het ene land ‘spreken’ een andere taal dan de doven uit het andere land. Ook bij gebarentaal kan een Duitser een Amerikaan of Chinees niet verstaan.
Opdracht 1
Nu ga je zelf oefenen met gebarentaal. Hieronder staat een schema waarin je elke letter kunt vinden. Dit is de Nederlandse Gebarentaal. Maak nu in groepjes van 2-3 leerlingen zelf woorden en laat die aan elkaar zien. Later roept de docent groepjes naar voren. Dan kun je zelf woordjes gebaren naar de rest van de klas en zij raden dan welk woord jullie met je groepje uitbeelden.
Opdracht 2
Het volgende wat je gaat doen is het maken van een eigen taal. Je gaat weer samenwerken. Dit keer in groepjes van vier leerlingen. Met je groepje ga je aan de slag met het maken van je eigen gebarentaal. Je hoeft nu niet alleen letters te ontwerpen. Je mag ook symbolen bedenken voor dingen. Bijvoorbeeld een grote ronde bol maken met je handen voor de zon. Een bekend symbool dat al bestaat is het teken voor als je iets lekker vindt: met je hand langs je gezicht zwaaien en je tong langs je lippen doen.
Elk groepje krijgt een eigen thema. Je docent bepaalt welk thema je krijgt. Als je het thema hebt gekregen, ga je bezig met het bedenken van je eigen symbolen. Hier krijg je één hele les de tijd voor. Zorg dat je een verhaaltje krijgt dat je kunt vertellen met symbolen en tekens. Je mag daarbij je hele lichaam gebruiken, dus niet alleen je handen.
Opdracht 3
De les erna krijg je per groepje maximaal vijf minuten om te laten zien wat je hebt bedacht. Dit mag met een toneelstukje, een poster of iets anders. Wees creatief! Hierbij mag je wel praten, maar je moet zorgen dat de groep jouw gebarentaal ook snapt.
Opdracht 2 en 3 op een rijtje:
- Je maakt een eigen taal in een groepje van vier leerlingen
- Je zorgt voor een korte presentatie (max. vijf minuten) waarin je laat zien wat je hebt bedacht. Zorg dat de klas de gebarentaal wel snapt!!
Docentenmateriaal
Les beelddenken
Onderwerp: gebarentaal
Duur: ongeveer drie lessen
Doel gehele project:
- leerlingen kennis laten maken met gebarentaal
- leerlingen laten praten met ‘handen en voeten’ i.p.v. gesproken taal
- leerlingen voor de klas laten staan, oefenen presenteren
- in groepen leren werken
Eerste les:
Lesdoelen:
- kennismaken met gebarentaal
- oefenen met de ‘echte’ gebarentaal
Tijdsindeling:
0 – 15 minuten
introductie, leerlingen laten landen, korte uitleg over project, uitdelen materiaal
15 – 25 minuten
leerlingen uitleg geven over gebarentaal in het algemeen (staat ook in het boekje)
25 – 40 minuten
leerlingen laten oefenen met korte woordjes, eigen naam in groepjes van 3-4 (zelf kiezen of klas ze zelf vormt of dat docent ze vormt)
Laat leerlingen om het spannend te maken soms voor de klas komen om te laten zien wat ze hebben gedaan
40 – 50 minutenafsluiting eerste les, kort herhalen wat gedaan is, vertellen over volgende les
Tweede les:
Lesdoelen:
- leerlingen kennis laten maken met eigen taal bedenken
- zelfstandig leerlingen laten werken met eigen bedachte taal
- uitleg over korte presentatie laatste les
Tijdsindeling:
0 – 10 minuten
introductie, leerlingen laten landen, uitleg over deze les
10 – 40 minuten
korte uitleg over de bedoeling zelfstandig werken met eigen taal, bezig zijn met presentatie van de eigen taal en symbolen voor de volgende les.
Laat leerlingen actief bezig zijn met het bedenken voor symbolen rond een bepaald thema. Dat maakt het voor leerlingen concreter.
40 – 50 minuten
les evalueren, kort bespreken, controleren of het klaar kan zijn voor de volgende les. Is het dus drie of vier lessen (afhankelijk van het niveau en de creativiteit van de klas).
Derde les:
Lesdoelen:
- presenteren leren
- luisteren naar elkaar
- beoordelen van eigen taal
Tijdsindeling:
0 – 10 minuten
introductie les, vertellen over de presentaties, eerste groep introduceren
10 – 45 minuten
leerlingen presenteren, luisteren en beoordelen
45 – 50 minutendocent legt uit hoe het beoordeeld wordt, vertelt wat nog moet gebeuren (als dat nog moet), sluit project af.
Docentenmateriaal:
Bedoeling project:
Dit project is speciaal bedoeld voor beeldenkende leerlingen. Deze leerlingen vinden het fijn om bezig te zijn en vooral heel erg veel te zien. Bij dit project heb ik dan ook geprobeerd om leerlingen veel zelf te laten ervaren. Nu is gebarentaal toch een taal die bij uitstek geschikt is om te ‘doen’. Leerlingen kunnen veel zien bij andere leerlingen en het zelf doen, waardoor ze het zich gemakkelijker eigen maken.
Leerlingen zijn bezig met taal, zijn bezig met veel allerhande soorten van communicatie waar ze normaal niet mee bezig zijn. Het gaat er dan om dat ze proberen om te communiceren met elkaar zonder woorden te gebruiken.
In de eerste les maken ze kennis met het fenomeen van de Nederlandse gebarentaal. Ze krijgen het blad waar de doventaal op uitgewerkt staat, zodat ze kunnen oefenen. Zo maken ze echt kennis met de wereld van doven. Als oefening voor de presentatie komen leerlingen alvast naar voren om hun geleerde woorden te laten zien.
In de tweede les gaan de leerlingen helemaal bezig met het ontwerpen van hun eigen taal. Dit is het gemakkelijkst in groepjes van drie of vier leerlingen. De leerlingen zijn dus de hele les in groepjes bezig met het maken van eigen gebaren en symbolen. Om het leuker te maken kun je elk groepje een bepaald thema geven waar ze omheen moeten breien. De thema’s die hier geschikt voor zijn; vakantie, verjaardag, Sinterklaas, zomer, strand, enz.
In de derde en laatste les krijgt elk groepje een bepaalde tijd (max. vijf minuten) om het werk te laten zien. Dit kan door zelf een verhaaltje te vertellen in de gebarentaal, door een poster of affiche of door bijvoorbeeld reclame te maken voor de eigen taal. De presentaties worden ook kort geëvalueerd aan het eind met de leerlingen.
Theorie:
Overal komt gebarentaal voor. Niet alleen doven gebruiken het, maar ook bijvoorbeeld duikers en mensen in discotheken. Ook op veel plekken waar veel lawaai is, komt gebarentaal voor. Toch is het meest bekend de doventaal. Hierboven staat de taal met alle letters. Daarnaast zijn er voor veel woorden aparte gebaren die met het hele lichaam worden uitgevoerd. De gebarentaal is nergens hetzelfde. De spreektaal is overal anders, zo ook de gebarentaal. Als een dove Duitser en een dove Amerikaan wil praten, zullen ze dus net zo moeten gebaren als de mensen die elkaar wel gewoon kunnen horen.
Verantwoording lessenserie ‘gebarentaal’
Beelddenken is een andere wijze van opnemen, verwerken en weergeven van informatie. Een andere wijze van denken. De beelddenker heeft een voorkeur voor het ordenen van de wereld met niet-talige middelen. Het denken verloopt via mentale beelden van situaties en gebeurtenissen, waarin meerdere zaken tegelijkertijd zichtbaar worden, op elkaar inwerken en een zinvol geheel vormen; simultaan denken (in één oogopslag).
Deze lessenserie is speciaal bedoeld voor beelddenkende leerlingen. We hebben er voor gekozen om de lessen uit deze lessenserie zo goed mogelijk af te laten stemmen op de criteria die wij genomen hebben voor beelddenkende leerlingen.
Deze lessenserie is gebaseerd op enkele criteria die rekening houden met lessen voor beelddenkende leerlingen. De les is opgebouwd uit grote stappen. De leerlingen moeten zelf uit gaan proberen wat ze zelf met gebarentaal kunnen. Door middel van een concrete opdracht die vrij ruim opgezet is, maakt deze lessenserie het mogelijk om ook functioneel te zijn voor beelddenkende leerlingen.
Daarnaast hebben we in deze lessenserie de eigen ervaringen van de leerlingen voorop gesteld. Door zelf met materiaal aan de gang te gaan komt de zelfbeleving boven en wordt de leerstof beter verwerkt. Creativiteit komt natuurlijk ook aan bod in deze drie lessen.
De leerlingen moeten zelf een geheel nieuw gebarentaal-alfabet gaan ontwerpen, geheel naar eigen inzicht en creativiteit. Het inzicht hierin is ook erg belangrijk. De leerlingen krijgen de grote hap voor zich, en daarin moeten zij zelf details gaan aanbrengen. Typisch een werkvorm voor beeldddenkende leerlingen.
Belevingsbeelden zijn erg belangrijk voor beeldddenkers, daarom hebben wij bij deze lessenserie de belevingsbeelden, het visuele aspect, eruit proberen te lichten.
Vanuit dit aspect leren beelddenkers pas echt verder!
Auteurs: Anique & Fleur
maandag 11 december 2006
Lesverslag 05
Vandaag was R. de Groot bij onze collegeles aanwezig. We kregen de gelegenheid om onze enquete, lescriteria en lesmateriaal, dat we tot nu toe bezaten, aan hem voor te leggen. En we mochten vragen stellen.
Een korte samenvatting van het besprokene volgt hieronder.
Inleidend:
- Beelddenken is een begrip dat nog niet internationaal is.
- Beelddenken is een andere manier van informatie verwerken.
- Beelddenken is iets anders dan begripsdenken. Begripsdenken doet iedereen tot zijn 5de a 6de leerjaar, maar daarna vindt bij de meeste de omslag plaats naar het abstracte denken. Bij beelddenkers blijft juist de associatie met beelden veel sterker bestaan.
- Beelddenkers zijn geen aparte type mensen, maar het zijn mensen die meer op de belevingstoer uit zijn.
R. de Groot vindt het al heel iets om een goede definitie van beelddenken op te zetten en er een goede internationale term voor te ontwikkelen.
De enquete:
Dit is een exploratief onderzoek.
Voor de enquete moet eerst nog een aantal aanloopvragen, dan wel inleidend gesprekje, plaatsvinden, anders worden de leerlingen die de enquete maken in het diepe gegooid.
De opzet vindt R. de Groot heel interessant. Er moeten volgens hem wel een aantal vragen uit, omdat zij te vaag zijn, en iets minder vragen in totaal (20 vragen is meer dan genoeg). Daarnaast moet er onderaan de enquete een ruimte beschikbaar zijn voor eventuele opmerkingen.
Als eerste zouden we de enquete op een andere klas op Windesheim moeten uitproberen. Dan krijgen we een beter beeld of de enquete goed werkt en waar nog tegenaan wordt gelopen.
Je zou bij de enquete twee hypotheses kunnen formuleren:
1. Herken je jezelf als beelddenker en waarom?
2. Als je op de beelddenkschaal in deel 1 hoog scoort, welke gevolgen heeft dat dan voor die leerling in het onderwijs?
R. de Groot merkt op dat beelddenkers, eigenlijk net als dyslectici, ook een uitzonderingspositie op het Voortgezet Onderwijs zouden moeten krijgen. Aan de hand van een speciale beelddenkpas, waardoor bepaalde faciliteiten tot hun uiting kunnen komen, bijvoorbeeld het niet verplicht hoeven te volgen van alle vreemde talen.
De 3 criteria:
[De schrijver Bromberger werkt vooral met beelddenkende volwassenen.]
Op de criteria zou volgens R. de Groot verder ingegaan kunnen worden:
Hoe is de geheugenfunctie van de beelddenker?
- Ervarend leren: hoe bouw je beelden op? Bij beelddenken komt veel verbeelding aan te pas en dus ook veel fantasie. Op basis van je ervaringen kun je dan ook weer beelden reproduceren.
- Structuren: hoe vat je teksten samen? Hoe breng je structuur aan in je teksten? Het sleutelbegrip hierbij is "Mindmapping".
- Visualiseren: altijd goed. Maar... wat erg verwarrend is zijn teksten die door plaatjes heen gedrukt zijn. Dit is niet alleen voor beelddenkers erg verwarrend, ook voor niet-beelddenkers is dit vermoeiend. Doe dit dus absoluut niet!
Verder merkt R. de Groot op dat:
Op school bepaalde nadelen heersen als lezen, rekenen en spellen.
Slimme, beelddenkende mensen komen vaak nog heel ver hiermee. En voor een beelddenker geldt eigenlijk ook dat hij de begripstaal moet leren. Omdat dit hetgeen is dat het meest voorkomt.
Grammatica kun je volgens R. de Groot ook via mindmaps geven aan de leerlingen.
Meer weten over mindmapping ?
"De scheppende mens" - Marian Mildenberg.
Het lesmateriaal:
* Gebarentaal = GEEN beeldtaal.
Wel leuk zou zijn als je gebarentaal ondersteunend zou kunnen maken bij beelddenken.
* Mindmapping = leuk en goed en zeker bruikbaar. Zie ook weer het boekje over mindmapping.
Volgens R. de Groot is projectonderwijs het meer visualiseren en benaderen van de werkelijkheid, dus wat dat betreft ook goed voor beelddenkers. Maar belangrijk is dat er ook nog duidelijke instructies en uitleg worden gegeven door de docenten. Dus het wordt 'en-en' en niet 'of-of'. Er moet dus naast de projecten ook gewoon les worden gegeven. Maar het delen van ervaringen door leerlingen onderling is erg goed, omdat de kennis van buiten de school vaak groter is dan in de school.