Leerlingmateriaal
Wat is gebarentaal?
Je gaat de komende lessen bezig met gebarentaal. Een taal die anders is als de gesproken taal. Bij gebarentaal denk je al snel aan de taal die de dove mensen gebruiken om met elkaar te praten. Dit is het meest bekend. Daarnaast heb je ook nog andere soorten gebarentaal. Als je op een verjaardag bent en jij ‘praat’ met je vriend of vriendin aan de andere kant van de kamer, dan doe je dat ook vaak met gebaren. Sommige leerlingen hebben ook vast eens een geheimtaal van gebaren gemaakt. Dit zijn andere soorten gebarentaal.
Gebarentaal is een taal die je doet. De taal die wij spreken, komt voornamelijk uit je mond door geluiden te maken. Bij gebarentaal ligt dat helemaal anders. Daar laat je met je lichaam zien wat je bedoelt, je ‘doet’ de taal dus eigenlijk.
De gebarentaal wordt in bijna alle landen gebruikt voor dove mensen. Er is alleen één belangrijk ding dat niet vergeten mag worden: de doven van het ene land ‘spreken’ een andere taal dan de doven uit het andere land. Ook bij gebarentaal kan een Duitser een Amerikaan of Chinees niet verstaan.
Opdracht 1
Nu ga je zelf oefenen met gebarentaal. Hieronder staat een schema waarin je elke letter kunt vinden. Dit is de Nederlandse Gebarentaal. Maak nu in groepjes van 2-3 leerlingen zelf woorden en laat die aan elkaar zien. Later roept de docent groepjes naar voren. Dan kun je zelf woordjes gebaren naar de rest van de klas en zij raden dan welk woord jullie met je groepje uitbeelden.
Opdracht 2
Het volgende wat je gaat doen is het maken van een eigen taal. Je gaat weer samenwerken. Dit keer in groepjes van vier leerlingen. Met je groepje ga je aan de slag met het maken van je eigen gebarentaal. Je hoeft nu niet alleen letters te ontwerpen. Je mag ook symbolen bedenken voor dingen. Bijvoorbeeld een grote ronde bol maken met je handen voor de zon. Een bekend symbool dat al bestaat is het teken voor als je iets lekker vindt: met je hand langs je gezicht zwaaien en je tong langs je lippen doen.
Elk groepje krijgt een eigen thema. Je docent bepaalt welk thema je krijgt. Als je het thema hebt gekregen, ga je bezig met het bedenken van je eigen symbolen. Hier krijg je één hele les de tijd voor. Zorg dat je een verhaaltje krijgt dat je kunt vertellen met symbolen en tekens. Je mag daarbij je hele lichaam gebruiken, dus niet alleen je handen.
Opdracht 3
De les erna krijg je per groepje maximaal vijf minuten om te laten zien wat je hebt bedacht. Dit mag met een toneelstukje, een poster of iets anders. Wees creatief! Hierbij mag je wel praten, maar je moet zorgen dat de groep jouw gebarentaal ook snapt.
Opdracht 2 en 3 op een rijtje:
- Je maakt een eigen taal in een groepje van vier leerlingen
- Je zorgt voor een korte presentatie (max. vijf minuten) waarin je laat zien wat je hebt bedacht. Zorg dat de klas de gebarentaal wel snapt!!
Docentenmateriaal
Les beelddenken
Onderwerp: gebarentaal
Duur: ongeveer drie lessen
Doel gehele project:
- leerlingen kennis laten maken met gebarentaal
- leerlingen laten praten met ‘handen en voeten’ i.p.v. gesproken taal
- leerlingen voor de klas laten staan, oefenen presenteren
- in groepen leren werken
Eerste les:
Lesdoelen:
- kennismaken met gebarentaal
- oefenen met de ‘echte’ gebarentaal
Tijdsindeling:
0 – 15 minuten
introductie, leerlingen laten landen, korte uitleg over project, uitdelen materiaal
15 – 25 minuten
leerlingen uitleg geven over gebarentaal in het algemeen (staat ook in het boekje)
25 – 40 minuten
leerlingen laten oefenen met korte woordjes, eigen naam in groepjes van 3-4 (zelf kiezen of klas ze zelf vormt of dat docent ze vormt)
Laat leerlingen om het spannend te maken soms voor de klas komen om te laten zien wat ze hebben gedaan
40 – 50 minutenafsluiting eerste les, kort herhalen wat gedaan is, vertellen over volgende les
Tweede les:
Lesdoelen:
- leerlingen kennis laten maken met eigen taal bedenken
- zelfstandig leerlingen laten werken met eigen bedachte taal
- uitleg over korte presentatie laatste les
Tijdsindeling:
0 – 10 minuten
introductie, leerlingen laten landen, uitleg over deze les
10 – 40 minuten
korte uitleg over de bedoeling zelfstandig werken met eigen taal, bezig zijn met presentatie van de eigen taal en symbolen voor de volgende les.
Laat leerlingen actief bezig zijn met het bedenken voor symbolen rond een bepaald thema. Dat maakt het voor leerlingen concreter.
40 – 50 minuten
les evalueren, kort bespreken, controleren of het klaar kan zijn voor de volgende les. Is het dus drie of vier lessen (afhankelijk van het niveau en de creativiteit van de klas).
Derde les:
Lesdoelen:
- presenteren leren
- luisteren naar elkaar
- beoordelen van eigen taal
Tijdsindeling:
0 – 10 minuten
introductie les, vertellen over de presentaties, eerste groep introduceren
10 – 45 minuten
leerlingen presenteren, luisteren en beoordelen
45 – 50 minutendocent legt uit hoe het beoordeeld wordt, vertelt wat nog moet gebeuren (als dat nog moet), sluit project af.
Docentenmateriaal:
Bedoeling project:
Dit project is speciaal bedoeld voor beeldenkende leerlingen. Deze leerlingen vinden het fijn om bezig te zijn en vooral heel erg veel te zien. Bij dit project heb ik dan ook geprobeerd om leerlingen veel zelf te laten ervaren. Nu is gebarentaal toch een taal die bij uitstek geschikt is om te ‘doen’. Leerlingen kunnen veel zien bij andere leerlingen en het zelf doen, waardoor ze het zich gemakkelijker eigen maken.
Leerlingen zijn bezig met taal, zijn bezig met veel allerhande soorten van communicatie waar ze normaal niet mee bezig zijn. Het gaat er dan om dat ze proberen om te communiceren met elkaar zonder woorden te gebruiken.
In de eerste les maken ze kennis met het fenomeen van de Nederlandse gebarentaal. Ze krijgen het blad waar de doventaal op uitgewerkt staat, zodat ze kunnen oefenen. Zo maken ze echt kennis met de wereld van doven. Als oefening voor de presentatie komen leerlingen alvast naar voren om hun geleerde woorden te laten zien.
In de tweede les gaan de leerlingen helemaal bezig met het ontwerpen van hun eigen taal. Dit is het gemakkelijkst in groepjes van drie of vier leerlingen. De leerlingen zijn dus de hele les in groepjes bezig met het maken van eigen gebaren en symbolen. Om het leuker te maken kun je elk groepje een bepaald thema geven waar ze omheen moeten breien. De thema’s die hier geschikt voor zijn; vakantie, verjaardag, Sinterklaas, zomer, strand, enz.
In de derde en laatste les krijgt elk groepje een bepaalde tijd (max. vijf minuten) om het werk te laten zien. Dit kan door zelf een verhaaltje te vertellen in de gebarentaal, door een poster of affiche of door bijvoorbeeld reclame te maken voor de eigen taal. De presentaties worden ook kort geëvalueerd aan het eind met de leerlingen.
Theorie:
Overal komt gebarentaal voor. Niet alleen doven gebruiken het, maar ook bijvoorbeeld duikers en mensen in discotheken. Ook op veel plekken waar veel lawaai is, komt gebarentaal voor. Toch is het meest bekend de doventaal. Hierboven staat de taal met alle letters. Daarnaast zijn er voor veel woorden aparte gebaren die met het hele lichaam worden uitgevoerd. De gebarentaal is nergens hetzelfde. De spreektaal is overal anders, zo ook de gebarentaal. Als een dove Duitser en een dove Amerikaan wil praten, zullen ze dus net zo moeten gebaren als de mensen die elkaar wel gewoon kunnen horen.
Verantwoording lessenserie ‘gebarentaal’
Beelddenken is een andere wijze van opnemen, verwerken en weergeven van informatie. Een andere wijze van denken. De beelddenker heeft een voorkeur voor het ordenen van de wereld met niet-talige middelen. Het denken verloopt via mentale beelden van situaties en gebeurtenissen, waarin meerdere zaken tegelijkertijd zichtbaar worden, op elkaar inwerken en een zinvol geheel vormen; simultaan denken (in één oogopslag).
Deze lessenserie is speciaal bedoeld voor beelddenkende leerlingen. We hebben er voor gekozen om de lessen uit deze lessenserie zo goed mogelijk af te laten stemmen op de criteria die wij genomen hebben voor beelddenkende leerlingen.
Deze lessenserie is gebaseerd op enkele criteria die rekening houden met lessen voor beelddenkende leerlingen. De les is opgebouwd uit grote stappen. De leerlingen moeten zelf uit gaan proberen wat ze zelf met gebarentaal kunnen. Door middel van een concrete opdracht die vrij ruim opgezet is, maakt deze lessenserie het mogelijk om ook functioneel te zijn voor beelddenkende leerlingen.
Daarnaast hebben we in deze lessenserie de eigen ervaringen van de leerlingen voorop gesteld. Door zelf met materiaal aan de gang te gaan komt de zelfbeleving boven en wordt de leerstof beter verwerkt. Creativiteit komt natuurlijk ook aan bod in deze drie lessen.
De leerlingen moeten zelf een geheel nieuw gebarentaal-alfabet gaan ontwerpen, geheel naar eigen inzicht en creativiteit. Het inzicht hierin is ook erg belangrijk. De leerlingen krijgen de grote hap voor zich, en daarin moeten zij zelf details gaan aanbrengen. Typisch een werkvorm voor beeldddenkende leerlingen.
Belevingsbeelden zijn erg belangrijk voor beeldddenkers, daarom hebben wij bij deze lessenserie de belevingsbeelden, het visuele aspect, eruit proberen te lichten.
Vanuit dit aspect leren beelddenkers pas echt verder!
Auteurs: Anique & Fleur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten